Inzicht
De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in het beleid ten aanzien van de lokale heffingen (inclusief kwijtscheldingsbeleid), de lokale lastendruk en de geraamde inkomsten van de diverse heffingen. Daarnaast geeft de paragraaf inzicht in de kostendekkendheid van de heffingen en de producten die samenhangen met de heffingen. In deze paragraaf is een overzicht van baten en lasten voor de heffingen opgenomen waarbij er sprake is van het verhalen van kosten. Voor de heffingen die hoogstens kostendekkend mogen zijn moet inzichtelijk worden gemaakt dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet worden overschreden.
Wijzigingen
Met ingang van 2023 zijn onderstaande zaken nieuw of gewijzigd:
- Het algemene uitgangspunt is dat voor alle tarieven een gelijke maximale toegestane stijging wordt bepaald. Dit betekent voor 2023 dat de tarieven stijgen met 4,7% ten opzichte van 2022;
- Dit betreft een gemiddelde van prijs (+5,5%) en loon aanpassingen (+3,95%);
- Het algemene uitgangspunt van de toegestane stijging kent een aantal uitzonderingen.
Conclusies
- De lastendruk voor inwoners met een huurwoning daalt met – 0,91% tot € 435,18. Deze inwoners betalen alleen afvalstoffenheffing en rioolheffing;
- De lastendruk voor inwoners met een koopwoning stijgt met 0,79% tot €773,50;
- De kwijtscheldingen komen naar verwachting op €1.527.000;
- Het tarief voor de rioolheffing stijgt met 3,36%;
- Het basis tarief voor de afvalstoffenheffing daalt met gemiddeld -4,79%;
- Het tarief voor OZB woningen daalt met ca. 15%, de opbrengsten OZB stijgen met 3%.
Meer informatie
Beleidsuitgangspunten
Beleidsuitgangspunten
De lokale heffingen zijn onder te verdelen in twee categorieën:
- belastingen;
- rechten;
De algemene belastingen komen ten goede aan algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. Onder de algemene belastingen vallen bijvoorbeeld de onroerendezaakbelastingen en de toeristenbelasting.
Rechten zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Tegenover de heffing van de inwoners staat een tegenprestatie. Rechten zijn in feite bestemmingsheffingen. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
Retributies worden geheven van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn.
Met betrekking tot de belastingen en rechten zijn de beleidsuitgangspunten verschillend.
Het algemene uitgangspunt is dat voor alle tarieven een gelijke maximale toegestane stijging wordt bepaald. Dit betekent voor 2023 dat de tarieven stijgen met 4,7% ten opzichte van 2022. Dit betreft een gemiddelde van prijs (+5,5%) en loon aanpassingen (+3,95%). Op het algemene uitgangspunt van de toegestane stijging is een aantal uitzonderingen van toepassing, te weten:
- Ozb/rzb tarieven;
- Reisdocumenten en rijbewijs;
- Rioolheffing;
- Leges planologische procedures;
- Bouwleges;
- Parkeertarieven;
- Afvalstoffenheffing.
Indien de aanpassing van de tarieven op enigerlei wijze leidt tot knelpunten in de relatie tussen de hoogte van het tarief en de eis van kostendekkendheid van het product (al dan niet 100%) dan wordt dit gemeld.
Beleidsuitgangspunt gemeentelijke belastingen
Beleidsuitgangspunt gemeentelijke belastingen
Bij de belastingen staat de budgettaire functie voorop. De stijging van de OZB-/RZB-opbrengsten is bepaald op jaarlijks 3% (exclusief groei van het bestand). Uitgangspunt is dat de gemiddelde waardeschommelingen worden geneutraliseerd in de tarieven.
Beleidsuitgangspunt rechten
Beleidsuitgangspunt rechten
Door het karakter van de rechten als bestemmingsheffing is er een duidelijke relatie tussen de opbrengst van de rechten en de kosten van de door de gemeente te leveren tegenprestatie. Beleidsuitgangspunt is om die reden de kostendekkendheid van de betrokken tegenprestatie c.q. het overheidsproduct.
De kostendekkendheid bepaalt in principe het in rekening te brengen tarief. Binnen strikte regels mag binnen de leges de meeropbrengst van de ene heffing worden gebruikt voor de dekking van andere kosten. Voorwaarden zijn dat we rekening houden met aspecten zoals het verbod op willekeur, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en de Europese Dienstenrichtlijn.
Het beleid is dat tarieven zoveel mogelijk kostendekkend zijn. In een aantal gevallen is dat structureel niet mogelijk. De infrastructurele kosten van bruggen en kades zijn bijvoorbeeld zo hoog dat het niet haalbaar is de kosten in zijn geheel te verhalen op de gebruikers van de haven.
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen leiden tot grote wijzigingen in de legesverordening. Momenteel is er nog geen definitief besluit genomen of de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging daadwerkelijk per 1 januari 2023 inwerking treedt. De besluitvorming hierover door Eerste Kamer is half november (8 en 15) gepland. Bij het opstellen van de legesverordening 2023, de tarieventabel en de kostenonderbouwingen gaan wij er van uit dat de invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen doorgaat.
Kwijtscheldingsbeleid
Kwijtscheldingsbeleid
Het kwijtscheldingsbeleid is vastgelegd in de Leidraad invordering. De hierin gestelde criteria zijn afgeleid van de regelgeving van het Rijk.
Kwijtschelding is mogelijk voor afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Naar verwachting wordt in 2023 voor €1.527.000 aan belastinggelden kwijtgescholden. Het gaat hierbij met name om afvalstoffen- en rioolheffing.
(bedragen x €1)
Belasting/heffing | Kwijtschelding in 2022 | Kwijtschelding in 2023 |
Afvalstoffenheffing | 903.000 | 903.000 |
Rioolheffing | 624.000 | 624.000 |
Woonlasten
Woonlasten
De tariefaanpassingen 2023 leiden voor wat betreft de belangrijkste belastingen tot het volgende beeld van de woonlasten:
(bedragen x €1)
Woonlasten | Bedrag 2022 | Bedrag 2023 |
Afvalstoffenheffing¹ | 264,22 | 254,34 |
Rioolheffing | 174,96 | 180,84 |
Woonlasten gebruiker (sub-totaal) | 439,18 | 435,18 |
OZB woning2 | 328,24 | 338,32 |
Woonlasten gebruiker/eigenaar (totaal) | 767,42 | 773,50 |
¹) Dit betreft het tarief voor de ‘modelaanslag’ van het basistarief met het gemiddeld aantal (6) ledigingen. Per huishouden kan het tarief verschillen, afhankelijk van het aantal aanbiedingen per jaar. Na afloop van het jaar worden de daadwerkelijke ledigingen opgelegd. Hoe minder afval, hoe lager de aanslag.
2) Dit betreft de OZB lasten berekend op basis van de gemiddelde woningwaarde. Alhoewel de woningwaarden fors stijgen, blijft de lastendruk nagenoeg gelijk en in overeenstemming met de afgesproken trend.
Meer informatie
Onroerende- en roerende zaakbelastingen
Onroerende- en roerende zaakbelastingen
Het college stelt elk jaar de gewenste opbrengst van onroerende- en roerende zaken belastingen vast. Op basis van de jaarlijkse herwaardering en de gewenste 3% opbrengststijging worden de tarieven voor de onroerende- en roerende zaakbelasting jaarlijks berekend. Per september 2022 zijn de conceptwaarden van de herwaardering gebruikt om de tarieven te berekenen voor het heffen van de belasting in 2023. Op het moment van ramen waren de waarderingen niet afgerond. In de raming is uitgegaan van een gereed percentage taxatiewaarden van 80% voor woningen en 65% van niet woningen.
De opbrengsten worden geraamd op:
(bedragen x €1)
Belasting 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
OZB-opbrengst | 28.917.444 | 30.328.063 |
RZB-opbrengst | 10.239 | 10.239 |
Parkeerbelastingen
Parkeerbelastingen
De totale begrote parkeeropbrengst voor 2023 is geraamd op €5.236.392
De parkeertarieven zijn met 0,7% extra verhoogd conform MPP, naast de reguliere indexatie van 4,7%.
(bedragen x€1)
Belasting 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
Parkeerbelasting | 4.842.196 | 5.236.392 |
Precario
Precario
Deze belastingen worden geheven voor het hebben van voorwerpen onder of boven, voor openbaar gebruik bestemde, gemeentegrond, maar ook voor de vergunning voor ingebruikname van gemeentelijke gronden. Onder de precariobelasting vallen ook de marktgelden. De gemeente Deventer heft haar gelden op basis van een marktprecario verordening. Een berekening kostendekkendheid is hiervoor niet benodigd.
Op basis van het Raadsbesluit van 16 december 1998 (nummer 98.19993) komt een deel van het precario ten goede aan het ondernemersfonds Deventer binnenstad.
In 2023 bedragen de verwachte precario opbrengsten €417.806. De stijging ten opzichte van 2022 is -naast indexatie- te verklaren doordat in 2022 de opbrengst tijdelijk is verlaagd met €54.000 in verband met Corona.
(bedragen x €1)
Belasting 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
Precario inclusief marktgelden | 343.355 | 417.806 |
Waarvan marktgelden | 215.002 | 226.828 |
Toeristenbelasting
Toeristenbelasting
Jaarlijks worden alle aanbieders van overnachtingslocaties uitgenodigd tot het doen van de aangifte toeristenbelasting. Hiertoe worden de aanbieders aangeschreven met uitleg over de heffing en afdracht van toeristenbelasting en ontvangen de aanbieders een aangifteformulier. De heffing wordt opgelegd na het lopende belasting jaar. De toeristenbelasting 2023 betreft de opbrengst van de overnachtingen uit 2022. Begin 2023 worden de aangiften door de ondernemers doorgegeven. Naar aanleiding van het daadwerkelijk aantal overnachtingen wordt de belasting opgelegd, dan wordt duidelijk of corona van invloed is geweest op het aantal overnachtingen in onze gemeenten. De aanslag wordt tevens verzonden aan aanbieders van B&B en Airbnb.
(bedragen x €1)
Belasting 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
Toeristenbelasting | 243.348 | 256.733 |
Afvalstoffenheffing
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing en valt voor de lokale heffingen onder de belastingen. De afvalstoffenheffing mag maximaal kostendekkend zijn. De afvalstoffenheffing is verschuldigd voor het gebruik van een perceel waar de gemeente een inzamelplicht heeft voor de huishoudelijke afvalstoffen.
Na vaststelling van de primitieve begroting 2022 is de afvalbegroting in december 2021 middels een raadsbesluit aangepast. Voor de vergelijking 2023 met 2022 wordt uitgegaan van de gewijzigde begroting 2022.
De inwoners van Deventer zetten verder in op het recyclen van grondstoffen met behulp van de aanwezige voorzieningen.
Ook in 2023 blijven de oorspronkelijke beleidsuitgangspunten van Diftar onverkort van toepassing:
- er geldt een 0-tarief voor GFT en PMD;
- de tarieven zijn maximaal 100% kostendekkend;
- er geldt een vast tarief per huishouden en een variabel tarief voor restafval, afhankelijk van het aanbiedvolume;
- de literprijs is voor elke container gelijk. Het variabele tarief varieert recht evenredig met het aantal beschikbare liters van de container/ondergrondse container (140, 240 of 50 liter);
- de tariefopbouw is zodanig dat geen enkel containervolume benadeeld of bevoordeeld wordt;
- voor een 240 liter container of een extra tweede container (ongeacht volume) geldt een toeslag van €36;
- Het uitgangspunt blijft dat een huishouden gemiddeld 6 keer per jaar de restafvalcontainer (140 liter) aanbiedt.
De tarieven die volgen uit de beleidsuitgangspunten worden opgenomen in de verordening afvalstoffenheffing 2023.
(bedragen x €1)
Recht 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
Afvalstoffenheffing | 13.220.110 | 12.973.302 |
Toelichting | x €1.000 |
Kosten taakveld | -13.058 |
Inkomsten taakveld | 796 |
Netto kosten taakveld | -12.262 |
Toe te rekenen kosten: | |
Overhead incl. (omslag)rente | -807 |
BTW | -1.231 |
Totale kosten (100%) | -14.300 |
Opbrengst heffingen | 12.973 |
Dekking | 91% |
Rioolheffing
Rioolheffing
De hoofdlijnen van de kostenontwikkeling zijn beschreven in het Gemeentelijk rioleringsprogramma 2022-2026 (GRP) zoals dat in januari 2012 door uw raad is vastgesteld.
De rioolheffing is bedoeld als dekking voor de kosten van aanleg, onderhoud en exploitatie van de gemeentelijke voorzieningen bedoeld voor inzameling en transport van afval- en hemelwater. Ook de negatieve gevolgen van grondwateroverlast worden beperkt middels de inkomsten uit de rioolheffing.
Vastgesteld is dat het tarief de komende jaren stabiel blijft en alleen wordt gecorrigeerd voor indexering en door areaalaccres. Het areaalaccres houdt min of meer gelijke tred met de toename van het aantal percelen dat wordt aangeslagen voor de rioolheffing en heeft dus een beperkte invloed op de ontwikkeling van het tarief. Uitgangspunt bij de rioolheffing is 100% kostendekking. Eventuele tekorten of overschotten worden verrekend met de daarvoor gevormde voorziening.
De volgende zaken werken door in de tariefstelling voor 2023:
- Bij vaststelling van het GRP is besloten om vooralsnog geen middelen te reserveren voor de theoretische vervangingsgolf die over 30 tot 40 jaar op lijkt te gaan treden. Deze keuze wordt heroverwogen in een volgende versie van het GRP. De eventuele nieuwe keuze werkt dus door vanaf begrotingsjaar 2027;
- De indexering op de kosten is toegepast zoals aangegeven in de begrotingsrichtlijnen. Dit levert een toename van de kosten op met €254.000;
- De renteomslag over de investeringen is met 0,1% gestegen naar 2,3%;
- Het aantal huishoudens dat wordt aangeslagen is met 581 toegenomen;
- Het areaalaccres is bepaald op van €29.000;
- In verband met de uitbreiding van het takenpakket van het samenwerkingsverband Rivus wordt de bijdrage verhoogd tot een bedrag van tot €93.000 (2022: €56.000). Dit kan door substitutie binnen de begroting van riolering en waterhuishouding worden gedekt. Hier komt geen aanvullende budgetvraag uit voort;
- De subsidieregeling voor afkoppelen van particulier dakoppervlakte wordt via de exploitatie van riolering en waterhuishouding gedekt. Hiervoor is dekking aanwezig van €50.000 per jaar. Vooralsnog wordt dit bedrag op begrotingsbasis gehandhaafd. Mocht er meer beroep op deze regeling worden gedaan waardoor een jaarrekeningtekort ontstaat dan kan dat tekort worden gedekt door te beschikken over de voorziening riolering.
Door de VNG is onlangs een nieuwe concept modelverordening gepubliceerd. Deze biedt voor de toekomst meer mogelijkheden voor de gemeente om te heffen voor haar gemeentelijke waterzorgplichten. Omdat de taken veel breder zijn dan de naam “Verordening Rioolheffing” doet vermoeden, wordt mogelijk de naam van deze heffing aangepast. De voorlopige werknaam is “Verordening bijdrage gemeentelijke watertaken’. De komende tijd wordt dit nader uitgewerkt, aanpassing van de gemeentelijke verordening zal op zijn vroegst per 2023 plaatsvinden.
Toelichting rioolheffing 2023 en begrotingsramingen
Om het basistarief te kunnen bepalen is een aantal elementen van belang. Uitgangspunt is de kosten in de primaire begroting. Hierop dienen die elementen in mindering te worden gebracht die niet (deels) via het basistarief worden gegenereerd.
(bedragen x €1):
Geraamde kosten | 8.006.000 |
Overhead | 537.000 |
BTW kosten | 476.000 |
Te dekken kosten | 9.019.000 |
Ter bepaling van het bedrag dat via het basistarief dient te worden gegenereerd worden de volgende kostenelementen in mindering gebracht:
(bedragen x €1):
Nieuwe rioolaansluitingen | -100.000 |
Tariefdifferentiatie | -175.000 |
Kwijtscheldingen | -624.000 |
Te dekken kosten via het basistarief rioolheffing | 8.120.000 |
Het geraamde aantal te belasten aansluitingen, gecorrigeerd voor wat betreft tarievendifferentiatie, ontheffingen en kwijtscheldingen bedraagt 44.888. Dat is een toename van 581 ten opzichte van 2022. Om de kosten te kunnen dekken is een basistarief van € 180,89 noodzakelijk.
De specificatie van de totale baten is:
(bedragen x €1)
Basistarief rioolheffing | 8.120.000 |
Opbrengsten tarievendifferentiatie | 175.000 |
Opbrengsten nieuwe rioolaansluitingen | 100.000 |
Kwijtscheldingen | 624.000 |
Totaal | 9.019.000 |
In verband met de technische eis dat het tarief deelbaar dient te zijn door 12 wordt voorgesteld het tarief vast te stellen op €180,84. Het tarief stijgt daarmee met €5,88 ten opzichte van 2022. Dat is een stijging van 3,36%. De verhoging van de energielasten is niet doorberekend in het voorgestelde tarief voor rioolheffing.
(bedragen x €1)
Recht 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
Rioolheffing | 8.551.000 | 8.919.000 |
Toelichting | in € | In % |
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente | -8.006.000 | |
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen | 100.000 | |
Netto kosten taakveld | -7.906.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -537.000 | |
BTW | -476.000 | |
Totale kosten | -8.919.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 8.919.000 | |
Dekking | 100% |
Havengelden
Havengelden
Het haven- en opslaggelden wordt geheven voor het gebruik van gemeentelijk vaarwater, van gemeentelijke sluis, kaden en loswallen en van andere werken en terreinen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt of ter beschikking gesteld. De exploitatie van de haven is niet kostendekkend.
Onder auspiciën van de NVB is in 2019/2020 een onderzoek gedaan naar de havengeldenstructuur in Nederland. Het doel van dit onderzoek was om te komen tot een moderne model-havengeldregeling. Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek en in verband met de komst van de Container Terminal Deventer zijn de Havengeldverordening en de havenbeheersverordening per 2021 aangepast. Voor 2023 zijn de tarieven geïndexeerd met de reguliere indexatie. Daarnaast is er nu voor het liggeld een nieuw tarief opgenomen voor schepen die op grond van een afgegeven ontheffing langer in de haven mogen liggen.
(bedragen x €1)
Recht 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
Haven en opslaggelden | 265.403 | 277.500 |
Toelichting | In € | In % |
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente | -312.987 | |
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen | 22.000 | |
Netto kosten taakveld | -290.987 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -120.872 | |
BTW | 0 | |
Totale kosten | -411.859 | 100% |
Opbrengst heffingen | 277.500 | |
Dekking | 277.500 | 64% |
Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten
De lijkbezorgingsrechten hebben het karakter van een bestemmingsheffing. Hierdoor is er een relatie tussen de opbrengst van de rechten enerzijds en de kosten van de door de gemeente te leveren dienst of tegenprestatie anderzijds. De tarieven in de verordening (als geheel) mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De mate van kostendekking vloeit voort uit de lasten en de totale opbrengsten uit het in rekening gebrachte tarief.
Kostendekkendheid:
Het algemene beleid is de tarieven zoveel mogelijk kostendekkend te laten zijn. Voor het beheer van de begraafplaatsen is dit al sinds jaren niet mogelijk. De kostendekkendheid van de tarieven van de gemeentelijke begraafplaatsen bedraagt thans ongeveer 42% en wordt onder meer beïnvloed door het feit dat de begraafplaats Roeterdsweg, gelet op de in het verleden uitgegeven eeuwigdurende grafrechten, niet kan worden gesloten maar wel moet worden onderhouden.
(bedragen x €1)
Recht 2023 | Opbrengst in 2022 | Opbrengst in 2023 |
Begraafrechten | 151.169 | 158.274 |
Toelichting | In € | In % |
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente | -335.599 | |
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen | - | |
Netto kosten taakveld | -335.599 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -38.871 | |
BTW | 0 | |
Totale kosten | -374.470 | 100% |
Opbrengst heffingen | 158.724 | |
Dekking | 158.724 | 42% |
Nadere toelichting rechten
Kostendekkendheid leges en tarieven uit legesverordening.
De opbouw van de legesverordening is als volgt:
- Leges titel 1, Algemene dienstverlening
- Leges titel 2, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (Wabo)
- Leges titel 3, Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen leiden tot grote wijzigingen in de legesverordening. Momenteel is er nog geen definitief besluit genomen of de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging daadwerkelijk per 1 januari 2023 inwerking treedt. De besluitvorming hierover door Eerste Kamer is half november (8 en 15) gepland.
In voorgaande jaren werd in de begroting de kostendekkendheid van de leges weergegeven. Door de onduidelijkheden rondom de invoering van de Omgevingswet is dit inzicht in deze begroting nog niet te geven. De kostendekkendheid wordt betrokken bij de vaststelling van de legesverordeningen.