Met dit document presenteren wij u de programmabegroting voor het jaar 2023. De kaders en uitgangspunten uit het bestuursakkoord vormen de basis voor deze begroting. In hoofdstuk Financiën vindt u de financiële keuzes voor de begroting 2023, de meerjarenraming en het nieuwe beleid. De beleidsbegroting bestaat uit een uitwerking van de programma's en de basisbegroting. De paragrafen bevatten naast de verplichte onderdelen ook een inzicht in de meerjarige investeringsplannen voor 2023 en de voorportaallijst.

Financieel perspectief

De invloed van Corona op de economie en de oorlog in de Oekraïne hebben effect op de uitvoering van de gemeentelijke begroting. We leven op dit moment in turbulente tijden. De inflatie is in 2022 tot recordhoogte gestegen en werkt door in onze lasten. We hebben vanuit het Rijk loon- en prijscompensatie gekregen en verwachten een verdere compensatie in het najaar. Het risico is dat de kosten boven het niveau van de compensatie uitstijgen. Voor maatschappelijke instellingen/verbonden partijen hanteren wij een prijscompensatie van 5,5%, dit percentage is hoger dan de gebruikelijke indexering.
Er is veel onzekerheid over de ontwikkeling van de economie en inwoners zien hun koopkracht afnemen.
Dit is waarom wij naast het vrijmaken van ruimte voor nieuw beleid om onze ambities te realiseren ook een pas op de plaats maken voor de inzet van de resterende begrotingsruimte (eenmalig en structureel). Dit om een extra buffer te hebben voor het opvangen van mogelijke nadelen. Hierbij kun je denken aan forse prijsstijgingen voor energie, BUIG en oplopende (bouw)kosten in projecten. Het continueren van onze werkzaamheden en van de lopende projecten zijn hiervoor van belang.

In de raadsvergadering van 14 september is er gesproken over de aanpak (energie-) crisis Deventer. Het college en de raad onderschrijven de noodzaak om maatschappelijke instellingen te helpen om door deze crisis heen te komen. Het college stelt als 1e denklijn voor, dat alleen Deventer instellingen en organisaties in aanmerking komen die ook onder de reikwijdte vallen van de coronacompensatie. Ook voor inwoners en ondernemers treffen wij maatregelingen om te ondersteunen (ondersteuning inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen).

Het financieel meerjarenperspectief is ten opzichte van 2022 verbeterd. De financiën zijn op orde en er ligt een solide basis. De begroting 2023 en de meerjarenbegroting 2024-2026 is reëel en structureel sluitend. Dit betekent dat de structurele lasten in deze jaren worden afgedekt met structurele baten. Daarmee wordt voldaan hetgeen gesteld is in het bestuursakkoord ten aanzien van de financiën en aan het belangrijkste criterium voor repressief (regulier) toezicht. De eerste jaren is de financiële situatie positief echter vanaf 2026 ontvangen gemeenten fors minder geld. Gemeenten zijn in gesprek met het Rijk over dit "ravijnjaar" in de middelen en dringen aan op een oplossing. Hierbij wordt gedacht aan een herziening van de normeringssystematiek en een eigen belastinggebied voor gemeenten. Het voordelige structurele begrotingssaldo loopt af van €17 miljoen naar €313.000 in 2026.

De Meicirculaire 2022 laat een positief accres zien. Kanttekening is dat dit accres ook definitief is voor de jaren 2023-2026. Het accres wordt bevroren, afgezien van de prijs- en loonontwikkelingen.  Op basis hiervan kan de stelpost accres vrijvallen, dit geeft incidenteel ook ruimte. De compensatie van de tekorten jeugdzorg dragen de eerste jaren 2024-2025 eenmalig eveneens bij aan het verbeterde meerjarenperspectief. Deze inkomst gaat gepaard met aanvullende besparingen op de uitgaven (aanvullend op de hervormingsagenda).

Bestuursakkoord

Het college van B en W heeft in het bestuursakkoord 2022-2026 Deventer het volgende opgenomen. "We zorgen voor een structureel jaar- en meerjarenbegroting, waarbij structurele uitgaven worden gedekt met structurele middelen. De begroting is ook reëel in evenwicht. Dit houdt in dat ramingen volledig, realistisch en haalbaar moeten zijn."

Alleen bij onverwachte externe financiële tegenvallers die niet op korte termijn structureel gedekt kunnen worden, kan de begroting bij uitzondering met incidentele middelen sluitend worden gemaakt. De uitgaven passen we aan de inkomsten van het Rijk aan (trap op, trap af). Als dit leidt tot ongewenste maatschappelijke effecten, stellen we dit bij en vinden we de middelen elders binnen de gemeentelijke begroting. Voor het benodigde specifieke weerstandsvermogen handhaven we de minimale norm van 1.

Uitgangspunten

Deze programmabegroting 2023 en meerjarenraming 2024-2026 zijn opgesteld conform het bestuursakkoord, de begrotingsrichtlijnen en het besluit begroting  en verantwoording (BBV). De Meicirculaire 2022 van het gemeentefonds vormt de basis voor de programmabegroting 2023 en de meerjarenraming 2024-2026.
In de begroting is rekening gehouden met:

  • jaarlijkse trendmatige stijging van de ozb van 3%;
  • jaarlijkse stijging van lonen en sociale lasten (+3,6%) en prijzen (+5,5%).

Overzicht structureel sluitende begroting

Op basis van de staat incidentele lasten en baten kan mede worden beoordeeld of er sprake is van een structureel sluitende begroting. Dit is iets anders dan hoe de begrotingsuitkomst er uit ziet. Zolang er een positief saldo resteert in de begroting en die net zo groot is als een negatieve uitkomst van saldo van de incidentele lasten en baten dan voldoe je aan de regels van een structureel sluitende begroting.  
Op basis van de huidige gegevens is de (meerjaren)begroting structureel sluitend.

(bedragen x €1.000)

Structureel begrotingssaldo

2023

2024

2025

2026

Saldo van baten en lasten

-28.202

-2.357

22.984

952

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

32.966

8.639

1.232

-639

Totaal resultaat (meerjaren)begroting

4.764

6.282

24.216

313

Waarvan incidentele baten en lasten (Bijlage: staat van incidentele lasten en baten)

12.065

16.118

0

0

Structureel begrotingssaldo

16.829

22.400

24.216

313

Ontwikkeling woonlasten

De woonlasten voor een gemiddeld gezin met een eigen woning stijgen in 2023 ten opzichte van 2022 met 6 euro (0,79%) Voor een eenpersoons huurder dalen de woonlasten ten opzichte van 2022 met 4 euro (0,91%). Dit bedrag wijkt af omdat een huurder geen onroerende zaakbelasting en geen rioolheffing - eigenarendeel betaalt.

Deze uitzonderingen zijn:

  • Het tarief voor de rioolheffing stijgt met 3,36%;
  • Het gemiddelde tarief voor de afvalstoffenheffing daalt met 4,79%;
  • Het tarief voor OZB woningen daalt met ca. 15%. Alhoewel de woningwaarden fors stijgen, blijft de lastendruk nagenoeg gelijk in overeenstemming met de afgesproken trend.